donderdag 10 juni 2010

Achtergrond bij het Sintjansfeest


Het feest van Sint Jan

Sint Jan die komt er an
Sint Jan die komt er an
Sint Jan gaat komen
Ik zie het aan de bomen
Sint Jan die komt er an









Sint Jan is het laatste feest van het schooljaar. Het is een blij feest, met bloemenkransen, zang en dans, met een Sint-Jansvuur en vrolijkheid. Om ons heen zien we de natuur zo uitbundig en rijk als in geen ander jaargetijde. Alle bladeren hebben zich vol ontplooid,
bloemknoppen springen open, de eerste vruchten gaan komen. In het groene gras zien we een verscheidenheid aan pollen, aren en pluimen, die met een gouden waas het groen versluieren. Insecten zingen in de blauwe hemel, vogels fluiten dat het een lieve lust is. De natuur biedt ons een geweldige overvloed. Ook wij voelen ons meegenomen in deze bonte, warme wereld. Wij willen naar buiten, de vakantie lokt.
Dan nadert de Midzomernacht, de nacht van 23 op 24 juni. De zon staat hoog aan de hemel en bereidt zich voor op de terugtocht. Nog één korte, lichte nacht en het keerpunt is gekomen. We lijken zorgeloos te zijn en genieten van zon en buitenlucht.

















Maar is dat het? Is dat het hele Sint-Jansfeest. Met z’n allen gezellig plezier maken rondom een vuur? Of is er ergens een diepte aanwezig, een onderstroom die we niet direct herkennen?
We bekijken eens wat in het algemeen de jaarfeesten kenmerkt. Het ritme van de natuur, van de aarde, zou je in eerste instantie zeggen. Een ritme waarin we zelf meebewegen.
Zo ervaren we in de herfst en de winter een weg naar binnen. Letterlijk door ons steeds meer in ons huis terug te trekken, figuurlijk door ons met meer concentratie op onze taken toe te leggen. Overeenkomstig bewegen we in de lente en zomer meer naar buiten. Tegelijk met het groeien en bloeien van planten en struiken zoeken we meer de buitenlucht op, denken aan vakantie en ontspanning en verliezen onze doelen misschien even wat uit het oog.
De jaarfeesten vormen door het jaar heen een soort ankerpunt waarin het ritme van de natuur even scherp naar voren komt. Ze maken ons wakker voor wat er op dat moment vanuit de natuur op ons toestroomt.
Maar er is meer aan de hand. Bij het bewust vieren van de jaarfeesten kunnen we in onszelf iets beleven wat recht tegenover de uiterlijke natuur staat.
Zo laat het Michaëlfeest ons inzien hoe we tijdens de afbraak in de uiterlijke natuur juist dan innerlijke motieven of idealen kunnen ontwikkelen. Het kerstfeest brengt ons temidden van de diepste duisternis het geschenk van de geboorte van het Christuskind en het paasfeest, dat het begin van de lente (het nieuwe leven) markeert, laat ons stilstaan bij de kruisiging en de dood van Christus.
Kennelijk is er steeds sprake van een tegenbeweging. Deze tegenbeweging is steeds innerlijk van aard, en precies tegengesteld aan het uiterlijke natuurbeleven.


Hoe zit dat bij het Sint-Jansfeest?









Het is midzomer, de zon staat op haar hoogtepunt aan de hemel. We geven ons over aan zonlicht en warmte en ervaren de ontspanning, het éven niet zo nodig hoeven. Zeker als de temperaturen hoger worden, worden we lomer en misschien enigszins dof in ons bewustzijn.


















Sint-Jansdag (24 juni) is dag van Johannes de Doper (Sint Jan) Hij werd een half jaar eerder dan Jezus geboren, namelijk op 24 juni. Johannes de Doper trok al vroeg als kluizenaar de woestijn in, waar hij zich voedde met sprinkhanen, bessen en wilde honing. Hij was het die Jezus tot Christus doopte in de Jordaan. Hij was het die met zijn grote gestalte zoveel licht en warmte in zich droeg, die zichzelf in dienst stelde van diezelfde Christus. In zijn eigen woorden : ‘Hij moet groeien, ik moet afnemen’.
Sint-Jansdag is de tegenpool van de kerstnacht. Het uiterlijke licht en de uiterlijke zonnewarmte staan hier tegenover de geboorte van een nieuw innerlijk licht in de diepste duisternis. Zo is het Sint-Jansfeest bij uitstek het feest van de tegenpolen. De natuur is treedt maximaal naar buiten en het is verleidelijk voor ons om daarin mee te gaan. Niet alleen door ons aan de zon over te geven (op het strand bijvoorbeeld), maar ook door ons sterker te richten op ons aardse ik (onze uiterlijke zon). Om onszelf niet teveel te verliezen – in zelfgenoegzaamheid, in oppervlakkigheid- is het essentieel juist in de Sint-Janstijd ons bewust te worden van ons eigen ‘innerlijke licht’.

Dat probeert Johannes de Doper ons aan te reiken. ‘Hij moet groeien, ik moet afnemen’.
Johannes was degene die de mensen maande tot inkeer te komen en hun houding te veranderen omdat de komst van Christus nabij was.

Hij is de grote voorbereider geweest, die met zijn krachtig woord tot de mensen sprak, zodat er een wending in menselijke gedachten en ook in de tijdsgeest kon plaatsvinden. “Komt tot inkeer”, zo sprak Johannes. Je kunt niet altijd blijven groeien, bloeien en zorgeloos genieten. Er komt een moment dat deze krachten omgewend moeten worden, naar binnen gericht, teruggehouden dienen te worden. Wees niet te snel in je oordeel, laat de warmte je hoofd niet verhitten. Word je temidden van de zomerse ontspanning bewust van de tegenpool in jezelf. Vorm de uiterlijke zonneschijn, die ons loom maakt, om tot een wakkere innerlijke warmte en liefde voor het leven.
Ontdek dat het wezenlijke slechts zichtbaar is in het hart.





















Meer dan in welke tijd van het jaar ook lijkt de aarde op een kleine zon, met eigen, stralende glans.
Nu speelt alles in de natuur zich af in de hoogte. De vogels zingen volop; bloemen zenden hun stuifmeel omhoog en tal van insecten; vlinders, bijen, hommels en kevertjes - omzweven de bloemen, zo hun rol in de vruchtzetting spelend. Onder de insecten vallen de kleurige, tere vlinders op.
De wind en de insecten hebben het proces van de vruchtzetting op gang gebracht. De mei-maand bracht velden vol bloeiende bloemen, maar juni bracht de eerste zomervruchten rijp: aardbeien en rode bessen. De zwarte bessen, frambozen, kersen en tenslotte bramen zullen weldra volgen. In rijpende vruchten neemt de aarde de zonnewarmte op, wordt a.h.w. verinnerlijkt.
Na de langste dag op 21 juni begint de zon langzaam onmerkbaar weer aan de afdaling. Ook het leven op aarde stijgt na de zomerzonnewende niet meer op in groei en bloei, maar het neigt zich in vruchtzetting, vruchtrijping en zaadvorming voorzichtig weer naar de aarde.
Midzomerzonnewende.
De langste dag - de kortste nacht van het jaar werd in de voorchristelijke tijd beleefd als het hoogtepunt van het jaar. Veel van de oude gebruiken van het Midzomerfeest zijn overgegaan op het Christelijke Midzomerfeest, het Sint Jansfeest, dat drie dagen na de zonnewende gevierd wordt, op 24 juni.
Het Sint Jansfeest heeft dus altijd dezelfde datum, in tegenstelling tot het Pinksterfeest, waarvan de datum afhankelijk is van de Paasdatum. De vroegste Pinksterdatum is 10 mei en de laatste is 13 juni. Het kan dus gebeuren, dat Pinksteren en Sint Jan maar 14 dagen van elkaar af liggen.
Bij de meeste Heiligen is het de sterfdag, die als hun feestdag gevierd wordt. Bij Sint Jan wordt de geboortedag van Sint Jan de Doper gevierd. Ook aan de andere kant van het jaar staat een geboortefeest centraal, kort na de Midwinterzonnewende, het Kerstfeest, de geboorte ven Jezus van Nazareth. Beide geboortes zijn omgeven door wonderlijke gebeurtenissen.
De ouders van Johannes, de priester Zacharias en zijn vrouw Elisabeth, waren al op leeftijd, toen Zacharias van de engel Gabriël de boodschap kreeg dat hem een zoon geboren zou worden. Omdat Zacharias het niet geloofde werd hem zijn spraak ontnomen. Toen het kind geboren werd, wilde de familie hem Zacharias noemen, naar zijn vader. Maar Elisabeth zei, dat zijn naam Johannes zou zijn, zoals de engel bevolen had. Toen Zacharias dit bevestigde kreeg hij zijn spraak weer terug.
Johannes de Doper werd als zomerkind geboren en Jezus van Nazareth als winterkind.
In de zomer is de mens heel anders, dan in de winter. In de zomer zijn we veel extraverter . We treden in fysiek zin naar buiten en zetten ramen en deuren open. In de winter zijn we veel introverter. In de zomer groeit en bloeit de natuur en stijgt omhoog van de aarde naar de kosmos. We hebben de neiging om mee te gaan. We willen ons bevrijden uit onze dagelijkse taken. Het is niet voor niets in de zomer vakantietijd. Het liefst dromen we weg en soezen we in de omhullende warmte van de zon.


















De mens in oudere tijden, nog ver voor de jaartelling, was als de mens in zomertijd: dromerig en minder wakker van bewustzijn en minder aardgebonden. Zijn ziel was omhuld als door een mantel en hij beleefde daarbij in de zonnewarmte de geestelijke wereld als nog een extra omhulling. In de loop der tijd heeft de mens zich afgesnoerd van de goddelijke wereld en langzaamaan kromp ook zijn zielemantel. De ziel trok zich steeds meer terug binnen de grenzen van het fysieke lichaam. De mens werd als de aarde in wintertijd, die haar ziel in zich heeft opgenomen en kaal, dor en dood is geworden, maar wel wakker en helder van bewustzijn.
Christus zei van Johannes dat hij de grootste was onder de mensen en de kleinste onder de engelen, wat erop lijkt te wijzen, dat Johannes qua ontwikkeling tussen mens en engel stond. Johannes, de zomermens, bezat de intuïtieve kennis van de goddelijke wereld en zijn gevoel van harmonie t.o.v. de omringende, zintuiglijke wereld. Als een brandend vuur was Johannes, die velen enthousiast maakte. Ondanks de strenge leer die hij preekte had hij een grote schare volgelingen, die hij doopte in het stromende water van de Jordaan. Hij bereidde zijn volgelingen voor op de komst van Christus en de nieuwe tijd die daardoor aan zou breken. Door hen te dopen in het stromende, altijd beweeglijke en veranderende water maakte hij hun zielen los uit de starheid van oude vormen en tradities. Zo werden zij ontvankelijk voor het nieuwe dat komen ging.
De oude mens, uit de voor-Christelijke tijd, was een zomermens, die de werkzaamheid van de Goddelijke machten beleefde in de warmte van de zichtbare zon. Johannes wijst erop, dat die zomermens, die hij zelf vertegenwoordigt milder moet worden, moet afnemen zoals de zon na de zomerzonnewende afneemt. De nieuwe mens moet een wintermens zijn, zoals Jezus van Nazareth, die de Christus in zich opnam en in zich droeg als innerlijke zon. Deze nieuwe wintermens moest groeien, als de zon na de winterzonnewende.
Door de Christuskracht in ons op te nemen, kunnen wij "nieuwe" mensen ons opnieuw verbonden voelen met de Goddelijke wereld. Nu niet meer dromerig en intuïtief als de oude mensheid, maar met een helder, wakker bewustzijn. Ook de aarde en alle elementen kunnen we dan herkennen en begroeten als aan ons zelf verwant: zij stammen oorspronkelijk uit dezelfde goddelijke wereld waar wij vandaan komen. Sint Franciscus is een voorbeeld van een mens, die dit al verwezenlijkt heeft.
Na de doop in de Jordaan trok Christus zich voor korte tijd terug in de eenzaamheid van de woestijn. Daarna begon hij zijn openbare leven, dat drie jaren zou duren.
Voor Johannes nam het leven een dramatische wending. Op bevel van koning Herodes Antipas werd hij gevangen gezet en vlak voor Christus met zijn twaalf leerlingen - allen oorspronkelijk volgelingen van Johannes - zijn zwerftocht door Palestina begon, werd Johannes de Doper onthoofd. Zijn afgehouwen hoofd werd op een schotel de zaal binnen te gedragen waar Herodes met zijn hofhouding feest vierde. Maar de geest van de Doper rustte gedurende de drie jaren van Christus openbare leven op de twaalf leerlingen en bleef hen inspireren tot aan het eerste Pinksterfeest.

Tekstbronnnen:
Van herfst tot zomer – met de jaarfeesten het schooljaar door. Fred Tak – uitgeverij Christofoor

Jaarfeesten bij op school – een bundel samengesteld door Yolanthe Cornelisse voor de Vrije School Haarlemmermeer

http://www.tomaatnet.nl/vrijeopvoeding
Jaarfeestengroep V.S. Heerlen
















Het Sint-Jansfeest in de praktijk

Op school:
We gedenken de geboortedag van Johannes de Doper. In de oude, heidense culturen werd omstreeks deze datum het midzomerfeest gevierd. Op de dag zelf worden door de kinderen bloemenkransen gemaakt voor op het hoofd.
Er wordt gezamenlijk gepicknickt met door iedereen meegebrachte lekkernijen, kersen en vers fruit.
Er worden spelletjes gespeeld en er is een vuur. In vele scholen wordt tegen de avondschemering
het Sint-Jansvuur aangestoken. Als de vlammen hoog oplaaien staan allemaal in een kring rond het vuur en worden door de kinderen en ouders Sint-Jansliederen gezongen. Als het vuur iets getemperd is mogen alle kinderen één voor één over het vuur springen.

D e kleuters hebben op Sint Jan een eigen programma op de dag – ze trekken met bloemenkransen op het hoofd naar buiten waar met elkaar spelletjes gedaan worden. Er is buiten een picknick met vers fruit en er worden bellen geblazen.

















De Traditionele Viering

24 juni is de dag van Sint Jan. We gedenken dan de geboortedag van Johannes de Doper. Johannes was degene die de mensen maande tot inkeer te komen en hun houding te veranderen omdat de komst va de Christus nabij was. Hij doopte de mensen tot Christenen door onderdompeling in het water van de Jordaan. Verwijzend naar de komst van de Christus sprak hij: "Hij moet groeien, en ik moet afnemen". Er is een oud gezegde dat luidt: " Met Sint Jan draait het blad zich om". Na deze dag treed een langzame verandering op inde natuur, die echter meestal pas zichtbaar wordt als de herfst zich in augustus aankondigt. Ook in het oude, heidense culturen werd omstreeks 24 juni een feest gevierd, het midzomerfeest. Dan braken in de natuur alle magische krachten los. Ik de oude Keltische culturen probeerden de druïde tijdens de zomerzonnewende feest iets van de wijsheid van de goden in zich op te nemen. Shakespeare beschrijft in zijn midzomernachtdroom hoe de natuurwezens die nachtvrij spel met de mensen hebben.

Sint Jansvuur


















Op talloze plaatsen in Europa worden nu nog op 24 juni Sint Jansvuren ontstoken. Dit gebruik stamt uit voor Christelijke tijden. Men kende aan het vuur een reinigende werking toe en ook boze geesten konden erdoor worden verjaagd. Sprong men door de vlammen van het vuur, dan was dat om ongeluk en ziekten te overwinnen. Hoe hoger de vlammen, hoe rijker de oogst. Om het Sint Jansvuur te ontsteken was haardvuur niet rein genoeg; men maakte vlammen door het wrijven van hout of het slaan op stenen. Acht dagen voor Sint Jan brandde men in Vlaanderen grote bossen stro langs de straten, zodat de paarden geen koliek zouden krijgen. Houtskool van het St. Jansvuur werd bewaard als middel tegen brand! Tenslotte bezat de as ook een geneeskrachtige werking en weerde het boze geesten, ziekte en ongeluk af. Nog steeds springen jonge paartjes over het vuur in de hoop daardoor gelouterd te worden en samen een gelukkig leven te kunnen leiden. Het grote Sint Jansvuur wordt meestal s' avonds aangestoken, maar met jongere kinderen kan men dit ook overdag doen. Wees bij het aansteken van vuuruiterst voorzichtig, omdat de natuur in de zomer droog is en er snel brand kan ontstaan. Het is verplicht in een bos van te voren met de boswachter te overleggen. Het is heerlijk om met de kinderen eerst wat hout en ander brandbaar materiaal ter plekke te zoeken om samen het vuurtje op te bouwen. Neem daarvoor dunne, droge takjes en eventueel wat hout van een sinaasappelkist mee. Probeer het vuur zonder papier of ander rook ontwikkelende middelen aan te steken. Het is wel wat moeilijker, maar het geeft de kinderen des te meer voldoening. Van dunne, droge houtjes en houtspanen maken we een soort tent waaromheen het overige hout recht omhoog wordt opgebouwd.
Rond Sint Jan schieten volgroeide bloemen en struiken vaak opnieuw weer uit : de zogenaamde “Sint Jansloten”. Een sprong over het vuur loutert jezelf en geeft je kracht voor de komende donkere tijd.

Kinderen vinden het heerlijk om een vuur aan te steken. Laat ze hun houtjes aan een kaars aansteken, om dan van verschillende zijden het vuur daarmee aan te steken. Misschien zal men moeten helpen door te blazen, maar tenslotte zal iedereen tevreden zijn als het vuur brandt. Kijk met elkaar naar het vuur , naar de kleuren die het heeft, naar de vormen van de vlammen en de wijze waarop het vuur aan het hout likt en er langs omhoog klimt. Hout dat niet helemaal droog is begint in het vuur " te zweten " , terwijl de harsen in de tak weer een heel nieuw kleureffect geven. Als het vuur is uitgebrand en er een gloeiende massa met kleine vlammetjes overgebleven is, is het heel feestelijk om er gezamenlijk bij te eten. Men kan er aardappels in poffen, door ze verpakt in zilverpapier, in de gloed te leggen. Ook kan men worstjes aan een houten takje braden. Het bakken van eigen broodjes waarbij stevig deeg om een houten stok gedraaid wordt is een werkje dat grote aandacht en zorgvuldigheid vraagt, omdat het brood kan verbranden als het te lang boven de gloed gehouden wordt, terwijl het niet gaar is, als de kinderen het te vlug weghalen.

Sint Janskruid Wanneer je een takje van het Sint Janskruid in je schoen legt, kun je de
volgende dag de dierentaal spreken.
In de Sint Jansnacht moest de wichelroede gesneden worden en mocht de schipper niet uitvaren. De asperge mag ook na Sint Jan niet meer gestoken en de rabarber niet meer geplukt. Het Sint Janskruid (Jaag-de-duivel-kruid) zou boze geesten verdrijven. Het zou behoeden tegen branden en allerlei kwalen, geplukt voor zonsopgang beschermde het tegen de bliksem, welke je rieten dak in lichterlaaie zou kunnen zetten.







Sint Jansdag was vroeger een algemeen erkende en goed onderhouden feestdag. In deze periode hadden de buitenmensen tijd om feest vieren. De avond ervoor werden “Sint Jansplanten” gerooid : Sint Janskruid, Artemisa, Verbene, Calcarie, Bijvoet, IJserkruid, Ridderspoor, allemaal planten met een bijzondere kracht Hiervan werden Sint Janskronen gevlochten en boven de huisdeuren gehangen, als machtige tover- en liefdesmiddelen.
Sint Jan als MidzomerfeestEr is een oud gezegde dat luidt: " Met Sint Jan draait het blad zich om." Na deze dag treedt een langzame verandering op in de natuur. Ook in oude, heidense culturen werd omstreeks 24 juni een feest gevierd, het midzomerfeest. Dan braken in de natuur alle magische krachten los. In de oude Keltische culturen probeerden de druïden tijdens het zomerzonnewendefeest iets van de wijsheid van de goden in zich op te nemen. Het is het natuurgebeuren dat ons oproept tot een uitbundig feest. Het meegaan met de natuur naar buiten, die ons helemaal mee naar de kosmos neemt. Wat een rijkdom aan prachtige oude wijsheden. Kennen we ze nog, herkennen we ze nog en willen we ze in onze snel verhardende wereld opnieuw beleefbaar maken? Voor kinderen staan deze tradities, rituelen en beelden , die klare taal spreken tot hun gevoelswereld, heel dichtbij. Maar hoe zit dat met ons, volwassenen? Wij kunnen niet meer putten uit allerlei krachten van vroeger, maar we kunnen ze wel met ons meenemen in gedachten en als actieve deelnemers het Sint Jansfeest tot een heerlijk zomerfeest maken.Je kunt niet altijd blijven groeien, bloeien en zorgeloos genieten. Er komt een moment dat deze krachten omgewend moeten worden, naar binnen gericht, teruggehouden dienen te worden. Wees niet te snel in je oordeel, laat de warmte je hoofd niet verhitten. Kortom, St. Janstijd is opletten geblazen; verlies jezelf niet.

Uit: schoolkrant V.S. Den Haag St. Jan 1996auteur: Marianne Commandeur Geraadpleegde literatuur: Emil Bock: De jaarfeesten
Marieke Anschutz: Omgaan met de jaarfeesten
H. Sweers: Jaarfeesten B. Barz: Jaarfeesten met kinderen
A. Boogert: In de stroom van het jaar N.N.: Jonas 1987-1984

Het Sint JansfeestNa Hemelvaart en Pinksteren hebben we nog een feest om te vieren voordat de feestloze periode aanbreekt tot aan Michaël op 29 september. Dat feest is hoogzomer, 24 juni, de geboortedag van Johannes de Doper. We vieren dan het Sint Jansfeest. Er is een open plek in het bos, een grote achtertuin bij de school of een ruimte aangewezen door de gemeente, waar in het midden hout hoog opgestapeld ligt. Er omheen staan in een wijde kring allerlei spellen opgesteld, die geschikt zijn om buiten in de open lucht te spelen. De geuren van versgebakken broodjes en andere lekkere etenswaren komen je tegemoet.
Zo ongeveer ziet de plaats eruit waar op de avond van 24 juni een feest gevierd gaat worden. Soms nodigt een grote bloemenboog je uit om binnen te komen en een plaatsje te zoeken rondom de houtstapel. Muziek gaat klinken van een accordeon of violen en gitaren of fluiten en van vele stemmen die de Sint Jansliederen zingen. Nadat iedere aanwezige gegeten en gedronken heeft en heeft deelgenomen aan het circuit van spelletjes komt het grote moment waarop iedereen wachtte. De houtstapel wordt aangestoken en het volksdansen en zingen om het vuur kan beginnen. Als het vuurtje lekker knappert, kunnen alle aanwezigen in het gras gaan zitten om te luisteren naar het verhaal. Daarna volgt nog het hoogtepunt van het feest: het springen over het vuur door de oudste kinderen. Ze hebben jaren gewacht op dit moment en nu is het zover. Onder groot applaus springen ze twee aan twee over de vlammen en het smeulende vuur.
In voor-christelijke tijden vierde men zomerfeesten op de dag van de zomerzonnewende, 21 juni. Men vierde dat de dag langer geworden was dan de nacht. De aarde heeft zich overgegeven aan de kosmos en de mensenziel gaat mee. De feesten die gevierd werden, waren buiten in de openlucht, liefst nog boven op een berg, als teken dat men zich volledig aan de natuurkrachten van de kosmos overgaf. In de oude Keltische culturen probeerden de druïdepriesters tijdens deze zomerzonnewende-feesten iets van de wijsheid van de goden in zich op te nemen. Een wezenlijk kenmerk van deze tijd is het licht en de warmte, die van de zon uitgaan. De aardsengel die zich met deze periode verbonden heeft is Uriël.
UR' is het Hebreeuwse woord voor licht. De warmte zal de komende maanden nog toenemen maar het uiterlijke licht neemt af. We gaan een tijd tegemoet waarin het weer op verinnerlijking aankomt. En daarop duidt Johannes de Doper, de boeteprediker aan de oever van de Jordaan. Hij doopt de mensen met het water van de Jordaan en wijst de mensen erop dat er een nieuwe wereldtijd is aangebroken. Het innerlijk van de mens wordt niet meer van buitenaf gevormd. We worden opgeroepen "in te keren", om in ons eigen innerlijk een nieuwe aanzet te vinden voor het leven. Dat is waarop Johannes de Doper wijst: "Komt tot inkeer, want het Rijk der Hemelen is nabij", en "Baant de weg voor de Heer".
De wijzende vinger van Johannes zien we het duidelijkst op het schilderij van het Isenheimer-altaar, wat in Colmar is ten tentoongesteld. "Hij moet groeien, ik moet afnemen", zijn de woorden van Johannes. Daarbij wijst hij naar het komende kerstfeest, een half jaar later, de geboorte van het Kind, het Christuslicht. In de zomerwarmte en in de roes van het feestvieren wordt men meegetrokken in de slaaptoestand en dreigt men te verzinken in een toestand van niet waakzaam zijn. De hele natuur helpt mee, maar wij zijn meer dan alleen natuurmensen. Het Sint Jansfeest is het feest van de ommekeer, we worden opgeroepen om vooruit te denken: "Verandert uw gezindheid". In het afstand nemen van het alledaagse tijdens de zomervakantie, die volgt op het Sint Jansfeest, kunnen we met de kinderen wandelingen maken en iets van de eerbied en dankbaarheid voelen voor de gaven van de natuur. Veldbloemen en strobloemen kunnen gedroogd en in de kersttijd gebruikt worden. Dan heb je een tastbare verwijzing van het Sint Jansfeest naar Kerstmis toe.







Sint Janstijd met de kleuter
Verschenenen in de schoolkrant V.S. Den Haag St. Jan 1997auteur: Ellie Bus
De woelige stormachtige onweersbuien in de zomertijd zijn, als ze niet te veel schade aanrichten, verfrissende schoonspoelers. Daarna ruikt alles heerlijk en als het zonnetje weer schijnt, verschijnen de vlinders en bijen alsof de warmte hen onder de bladeren vandaan wekt. De schone wereld kan weer betreden worden.










KringspelenDe spelen die we doen zijn veel oude kring- en rijspelen. Groen is gras, Annemarie Kahien, twee emmertjes water halen. Een speltendens die met Pinksteren heeft ingezet, maar tot de grote vakantie duurt. Spelen waarbij kinderen veel bewegen, maar waar ze ook structuur aan ervaren. Bovendien vraagt het sociaal vermogen, handen vasthouden, samen een kring vormen, elkaar aankijken, samen zingen en erbij blijven, met elkaar iets vormen. Als de oudste kinderen dat enthousiast beheersen dan nemen ze de kleintjes vanzelf mee.
Het buitenspel is anders. Hutjes, parasolletjes, water. Als het mooi weer is gaan we vroeg naar buiten. De ochtendzon is nog koel en wat gedempt, later op de dag wordt het fel en te warm voor de kinderen, dan spelen we liever binnen. Kinderen worden ontzettend moe van fel zonlicht, raken buiten zichzelf en verdwijnen in de ruimte, gaan zich dan vervelen. De klas biedt omhulling, koelte en structuur. Kinderen verheugen zich op elk nieuw feest dat komt. Ze hebben het nu alweer over naar de duinen gaan. Het vieren van feesten is als voedsel voor de ziel. Elke keer is dat weer waarneembaar. Zo'n prachtig pinksterfeest met stralende gezichtjes, mooie kleren en de mooi versierde boom, brengen kinderen ook in de juiste stemming. Het zijn ook de verhalen, liedjes en werkjes die alles tot een geheel smeden.
En zo is het ook nu weer met Sint Jan. Bloemen, gras, veel van de natuur komt binnen. De zon en natuur wordt bezongen. Johannis, Jorinde en Joringel en de 7 raven. Alles werkt mee om een feest tot optimale indruk te maken, een inademing, dat na het feest overgaat in een ontspannen uitademing. De oudsten gaan naar de eerste klas, en nemen afscheid van hun jongere klasgenoten en van mij. Ze gaan hun eigen weg, samen met een nieuwe juffie. Een mooie periode wordt afgerond en de natuur wacht. Het is nu tijd om een te worden met en tot rust te komen in de natuur, om te spelen met de elementen ver van verkeer en lawaai.


















Van Herfst Tot Zomer
Voorpublicatie uit het boek "Van Herfst Tot Zomer", dat in het voorjaar van 1999 bij uitgeverij Christofoor zal verschijnen. auteur: Frederik Tak
Verschenenen in de schoolkrant V.S. Den Haag St. Jan 1998

Sint-Jan is het laatste jaarfeest van het schooljaar. Het is een blij feest, met bloemenkransen, zang en dans, met vuur en vrolijkheid. We genieten van zon en buitenlucht, in een welhaast zorgeloze stemming. Maar, is dat het? Is dat het hele Sint-Jansfeest, met z'n allen gezellig plezier maken rondom een vuur? Of is er ergens een diepte aanwezig, een onderstroom die we niet direct herkennen?
Laten we eens bekijken wat in het algemeen de jaarfeesten kenmerkt. Het ritme van de natuur, van de aarde, zou je in eerste instantie zeggen. Een ritme waarin wijzelf meebewegen. Zo ervaren we in de herfst en de winter een weg naar binnen. Letterlijk door ons steeds meer in ons huis terug te trekken, figuurlijk door in toegenomen concentratie ons op onze taken toe te leggen. Overeenkomstig bewegen we in de lente en de zomer meer naar buiten. Tegelijk met het groeien en bloeien van planten en struiken zoeken we meer de buitenlucht op, denken aan vakantie en ontspanning en laten onze doelen wellicht even wat vieren. De jaarfeesten nu vormen een soort ankerpunten in het jaar waarin het ritme van de natuur even scherp naar voren komt. Ze maken ons wakker voor wat op dat moment vanuit de natuur op ons toestroomt.
Er is echter meer aan de hand. Bij het bewust en doorleefd vieren van de jaarfeesten vindt er nog iets anders plaats. We beleven in onszelf dan juist iets wat recht tegenover de uiterlijke natuur staat. Zo laat het Michaels-feest ons inzien hoe we tijdens de afbraak in de uiterlijke natuur juist dan innerlijke motieven of idealen kunnen ontwikkelen. Het Kerstfeest op haar beurt brengt ons temidden van de diepste duisternis het geschenk van het grote licht. En het Paasfeest, dat het begin van de lente ofwel van het nieuwe leven markeert, laat ons stilstaan bij de kruisiging en de dood van Christus. Kennelijk is er steeds sprake van een tegenbeweging. Deze tegenbeweging is ook steeds innerlijk van aard, en precies tegengesteld aan het uiterlijke natuurbeleven. Dat is opmerkelijk. Een extra spannings-boog ontstaat hier. Het lijkt er op dat we onszelf innerlijk het sterkst beleven als we met een uiterlijke tegenpool geconfronteerd worden.
Hoe zit dat bij het Sint-Jansfeest? Het is midzomer, de zon staat op haar hoogtepunt aan de hemel. We geven ons over aan licht en warmte, aan strand en water, aan bossen en buitenlucht. We ervaren de ontspanning, het even niet zo nodig hoeven. Daarbij maakt zich vaak een zekere loomheid van ons meester. Zeker als de temperaturen boven de dertig graden komen, worden we enigszins dof in ons bewustzijn.
Sint-Jansdag (24 juni) is de dag van Johannes de Doper. Hij was het die Jezus tot Christus doopte in de Jordaan. Hij was het, met zijn grote gestalte dat zoveel licht en warmte in zich droeg, die zichzelf in dienst stelde van diezelfde Christus. In zijn eigen woorden:
"Hij moet groeien, ik moet afnemen".
Sint-Jansdag is de tegenpool van de Kerstnacht. Het uiterlijke licht en de uiterlijke zonnewarmte staan hier tegenover de geboorte van een nieuw innerlijk licht in de diepste duisternis. Johannes maakt zijn eigen persoon ondergeschikt aan dit nieuwe licht dat komen gaat. Alsof hij wil zeggen: laat het licht van mijn en onze uiterlijke zon afnemen, probeer de Christus-impuls (de innerlijke zon) te laten groeien.
Zo is het Sint-Jansfeest bij uitstek het feest van de tegenpolen. Het vormt het centrale thema daarin. De natuur treedt maximaal naar buiten. Het is verleidelijk voor ons daarin mee te gaan. Niet alleen door ons aan de zon zelf over te geven (op het strand bijv.), maar ook door een vergrote gerichtheid op onze aards gebonden ik (onze uiterlijke zon). Om onszelf niet te veel te verliezen, in zelf-genoegzaamheid, in oppervlakkigheid, is het essentieel juist in de Sint-Janstijd ons bewust te worden van ons eigen "innerlijk licht". Dat probeert Johannes de Doper ons aan te reiken."Hij moet groeien, ik moet afnemen".
Zoals dat ook in de natuur gebeurt: vanaf Kerstmis worden de dagen weer langer, schijnt de zon geleidelijk meer, vanaf Sint-Jansdag worden de dagen juist korter, schijnt de zon dus minder.
De periode rond het Sint-Jansfeest vormt de tijd van ommekeer. Zowel voor ons persoonlijk, als in de natuur. Het zijn niet onze persoonlijke successen in de uiterlijke wereld die ons verder brengen. Die doen er in feite niet toe. Uiteindelijk valt dat weg, neemt dat af, precies zoals het aantal uren uiterlijk zonlicht afneemt. Sint-Jan roept ons op ons naar binnen te keren, om het vuur en het zonlicht in onszelf te ervaren.
Zo kan de boodschap van het Sint-Jansfeest gezien worden. Geef juist in deze tijd van het je overgeven aan de buitenlucht, van erop uit .
Vrije gedachteAl geruime tijd is er voelbaar dat deze wereld een ander bewustzijn nodig heeft. Meer in overeenstemming met de wetten van de natuur. Haar eer betonen door haar gulle gaven met volle teugen in ons op te nemen. Met respect voor haar begaanbaarheid, haar overvloed, haar ruigheid, haar ontoegankelijkheid, haar vrijgevigheid. Juist in de groeiperiode van lente kunnen we ons verbazen over de innerlijke kracht van planten den dieren om zich naar hun eigen plan te ontvouwen.
Zoals onze kinderen een inner-lijke ontwikkelingspotentie in zich dragen. Wij als ouders en opvoeders willen die wakker maken en mede vormen tot uitdrukkingen van een innerlijk vrij mens. Meer nog als voorheen wordt ingezien dat kinderen die ons gegeven worden, zielen zijn met sporen van een hogere wijsheid dan wij vaak vermoeden. Aan ons de moeilijke, maar dankbare taak om hen in liefde en respect te begeleiden.
Rudolf Steiner, die zelf door een bovenzinnelijk schouwen tot zijn inzichten is gekomen, is nog steeds voor o.a. de Vrije Scholen een belangrijke bron van inspiratie. De belangrijkste lering van hem, die nu ook onderschreven wordt door "nieuwe-tijds" inzichten, is dat wij allen een ziel in ons dragen die d.m.v. aardgebonden ervaringen tot meer lichtkracht kan komen. Met Sint Jan vieren we dit aspect van bewustwording. De oudste kinderen wagen de sprong over het vreugdevuur. Zij dragen nu hun verworven kennis en inzichten in zichzelf en de wereld verder, als zaad wat weer zal ontkiemen in de "hogere" school. Waar nog meer zelfstandigheid en eigen wil wordt aangesproken naast gevoel ontwikkelen voor de wereld om hen heen. trekken, vakantie vieren, het innerlijke leven een kans zich te ontwikkelen. Word je temidden van de zomerse ontspanning bewust van de tegenpool in jezelf. Vorm de uiterlijke zonneschijn, die ons loom en dof maakt, om tot een wakkere innerlijke warmte en liefde voor het leven.


Sint Jan: keerpunt in het jaar
auteur: Gerdina Matthiessen
Verschenenen in de schoolkrant V.S. Den Haag St. Jan 1999

Op 24 juni wordt de naamdag van Johannes de Doper gevierd. Hij is de enige heilige op de oude kerkelijke kalender van wie niet de sterfdag wordt gevierd, maar de geboortedag. In de geboorte herkennen we ook dat punt van ommekeer, het begin van iets nieuws. Johannes de Doper is de laatste machtige profeet van Israël, de verkondiger van een nieuwe tijd, de profeet van de ommekeer. Met de zomerzonnewende bereikt de natuur haar hoogtepunt; het ogenblik van haar grootste ontplooiing. De aarde overschrijdt haar grenzen en is eens geworden met de hele kosmos. Het is eigenlijk een terugkeer van onze planeet tot de oorspronkelijke toestand in een heel ver verleden.
Zoals de zon een mantel van warmte om de aarde heen legt, zo was ook het bovenmenselijke wezen van Johannes; een vlammend vuur, nog stammend uit de oude Saturnustijd, de oertijd waarin de mensen op zielengebied nog heel groot waren. De sprookjes en mythologieën noemen het reuzen. In die tijd werden de mensen nog geheel omhuld door de vaderlijke Godheid, de oorsprong van de wereld. De evolutie maakte het noodzakelijk, dat het zielenwezen van de mens moest "inkrimpen", niet meer buiten zichzelf mocht blijven, maar binnen in ons. Het was het proces van bewustzijnswording. Er trad verharding op. De verhalen uit het oude Testament geven hiervan prachtige voorbeelden. In die tijd waar de "verstarring" van de mensheid het grootst was, werd Johannes geboren; de "wegbereider van Christus". Hij doopte de mens en zelfs Jezus door algehele onderdompeling in het stromende, beweeglijke water van de Jordaan. Zijn opdracht was om de mensen te wijzen op een nieuwe orde, op het Rijk dat komende was en de mens de mogelijkheid gaf om afstand van het oude te doen en het nieuwe met "frisse ogen" te bekijken. Hij was niet langer dan een jaar werkzaam. Maar in die tijd was hij een brandend vuur, met een reusachtige uitstraling.
Het is belangrijk om in te zien dat, hoewel wij nu in ons wezen werkelijk gereduceerd zijn, wij ook nog de gave van de oorspronkelijke grootheid in ons dragen. Wanneer wij naar een kind kijken, heeft het in het begin weliswaar een klein fysiek lichaam, maar levenskrachten en ziel zijn nog zo groot als de wereld. Daarom is een kind in zijn bovenzintuiglijke gestalte groter dan een volwassene; het lijkt op de zomerse aarde. De volwassene is alleen groter wanneer hij slaapt. Dan groeit hij weer reusachtig boven zichzelf uit. In het kind en in de slapende volwassene straalt nog iets uit van die oude, grote mens die hij eens was. Zoals Johannes de Doper zei, dat hij moest afnemen en Christus moest groeien, zo kunnen wij dat opvatten, dat de hogere mens in ons kan groeien wanneer wij bereid zijn ons zelf een stuk terug te nemen.
Toen ik onlangs met mijn klas over het Sint Jansfeest sprak, zag ik, dat ieder kind met een ruk omhoog ging zitten. Het kampvuur en daarover springen door de 7e klassers is voor hen een van de hoogtepunten uit het jaar. Wat maakt, dat kinderen zo gefascineerd zijn door het vuur? Veel jongere kinderen kunnen niet van het vuur wegblijven. Ze worden er magisch door aangetrokken. Geen vermaning helpt. Zo gauw ze de kans krijgen stoken ze een "fikkie". De ernst die je dan ziet op de gezichten zet je aan het denken. Is het misschien nog een herinnering uit de wereld waar zij vandaan komen? Zijn ze misschien nog niet opgewassen tegen de aardse dingen? Je kunt hierover veel vragen stellen, maar zeker is dat ze ons iets duidelijk willen maken niet door woorden maar door vuur.
Wij hebben de gewoonte dat alleen de 7e klassers met hun ouders en leerkrachten over het vuur mogen springen. Het is niet alleen hun laatste jaar bij ons op school, maar zij staan ook in het veertiende levensjaar. Een nieuwe fase is aangebroken. De kindheid hebben ze achter zich gelaten; de "aarde-rijpheid" is voltrokken. Het mag duidelijk zijn, dat voor hen het springen over het vuur heel belangrijk is. Ook het begeleiden door de ouders is eveneens belangrijk. Ze kunnen hun weg immers nog niet alleen gaan. Graag wil ik hiermee de wens uitspreken, dat al onze 7e klassers met een "vurig enthousiasme" de komende zeven jaar in de wereld zullen staan.


Pinksteren en Sint Jan
verschenenen in de schoolkrant St Jan 2001auteur: Ellie Bus
Pinksteren heet een inspirerend feest te zijn, een tijd van bloei, interessante ideeën, liefde, bruiloft, kortom het feest van het nieuwe. De nachten zijn nog koud, de wind is nog fris, het fluitenkruid en boterbloemen van de wereld één grote bruid, vooral als de zon schijnt.
Dit jaar was het voorjaar zo allerbelabberdst dat je elke zonnestraal wel zou willen vangen en koesteren als oude bomen in een nieuwbouwwijk. Gelukkig is het de afgelopen periode stukken beter en met die zon zal Pinksteren een groot feest zijn. Dan, na zo'n heerlijk buitendansfeest, glijden we bijna ongemerkt richting grote vakantie. Maar voordat het zover is nog een geweldig hoogtepunt. Sint Jan op 24 juni, met een totaal ander karakter dan Pinksteren.
De warmte verdrijft de frisse ochtenden, het broeierige doet zijn intrede. De bomen hebben hun genuanceerde groenen, die de lente zo aantrekkelijk maken, verloren in een egale toon van donker gebladerte. Het lover reikt tot over de horizon en het vers gemaaide gras ruikt verrukkelijk. De vogels zijn uitgevlogen en muggen en vliegen dansen indringend rond. Vooral 's avonds kan dat lastig zijn. Als je tijdens de Sint Jan tijd het bos in loopt is het er donker en vochtig. De zonnestralen reiken niet meer tot op de grond. Kom je vanuit het bos in het felle licht, dan moet je je ogen dichtknijpen, overvallen door zoveel licht. De grote tegenstelling licht/duisternis is juist nu zo goed te voelen, maar ook die grote aantrekkingskracht van het licht en de warmte. Het lijkt ook wel of de zon niet meer ondergaat en eigenlijk zou je er bij willen blijven.
In het noorden van Europa is dat ook zo. Geen echt ondergaande zon meer, grote midzomerfeesten. Maar Sint Jan op 24 juni is al over dat hoogtepunt heen van midzomer de 21ste. De dagen korten. Juist in de zomer, waarin we onszelf dreigen te verliezen in de uitbundigheid van zon en natuur, is er toch iets in ons wat het evenwicht zoekt tussen uit en thuis, helemaal los, gepassioneerd of juist rustig met je benen op de grond. Meegaan in het vuur van Sint Jan is heerlijk. Maar ook gewoon weer naar huis en op tijd naar bed, want morgen is er gewoon weer school. Iets doet Sint Jan, iets bijzonders. De inspiratie van Pinksteren door de Heilige Geest, die in de gedaante van een duifje naar de aarde kwam, is verder gegroeid en heeft ons tijdens de uitbundigheid van Sint Jan nog meer gebracht, namelijk het aanraken van de hemel, de warmte van het hart en de verbondenheid naar andere mensen. Dans mee rond het vuur en ervaar het.

Johannes en Michael
Johannesspreuk
De glans van schoonheid over de werelddwingt mij uit diepten van mijn zielmijn eigen goddelijke krachtente bevrijden tot wijde vlucht;mijzelve te verlatenom vol vertrouwen mijzelf te zoekenin wereldlicht en wereldwarmte

Het Johannesfeest (24 juni) wordt gevierd op de feestdag van Elias/Johannes de Doper, die geweldige individualiteit, die de voorbereider is van de Christus in zijn komst op de Aarde. De oude Mens is in zijn laatste dagen gekomen in de tijd dat de Doper predikt. Hij zegt dan ook: "Ik moet afnemen, Hij moet wassen" wijzend naar de nieuwe Mens die door de Christus in hem aarde en mensheid een nieuwe vorm zal geven. Voorlopig kan de huidige mens dat nog nauwelijks begrijpen, laat staan uitvoeren. Hij volhardt in zijn achterhaalde, uitsluitend op de materie gerichte denken en gedraagt zich daardoor als de oude mens in Egypte. Wat in die tijd terecht plaatsvond nl. de mummificering van het menselijke lichaam, wordt nu vertaald in behoudzuchtigheid, autoriteitsgeloof dat leidt tot mummificering van het menselijk levenslichaam: we worden nooit meer ziek! We gaan nooit meer weg van de aarde! De dood overwonnen door de automaat.
In de zomer is de aardeziel over de kosmos uitgebreid en de mensenziel reist met haar mee in verre verten. Eerst langzaam komt de mensenziel weer tot zichzelf. In de maand september als de uitzinnigheid weer voorbij is komt de mens zijn zielsproblemen weer tegen. Daardoor gefascineerd vergeet hij datgene wat hij in de zomergeesteswerelden heeft ervaren en dat nu tot hem wil spreken in michaëlische heldere beelden die hem door zijn denkende intuïtie willen vervullen.Michael, de Stralende, heeft de mensenzomergedachte omgezet tot wereldherfstkracht die het daadleven doorgloeit. Het Michaelsfeest dat op 29 september thuishoort, moet nog een echt jaarfeest worden: de mensen van deze tijd kunnen daaraan werken. Het juiste zelfgevoel is daarvoor nodig. Het besef dat in de gewone 'dagelijkse' mens de goddelijke mens leeft, die zich éénvoelend met het etherische Christuswezen in staat is de aarde en de menselijke cultuur te redden van de geestelijke hongerdood. Michael die zwijgend wacht op de mensendaad, schenkt ons de Moedkracht om die daad, die ogenschijnlijk onmogelijk is, toch te volbrengen.

Henk Gerbrands

Michaelsspreuk
Natuur, Uw moederlijk bestaanik draag het in mijn willend wezen;en vuurkracht van mijn willenkan nu mijn geestkracht stalen,waaruit het zelfgevoel geboren wordtmijzelf in mij te dragen.
Rudolf Steiner

Bron: Stichting KoreCentrum voor Homeopathie en Antroposofie

Sint JanHet licht van de zon doorstroomt de weidsheid van de ruimte,
Het gezang van de vogels doorklinkt bet domein van de lucht,
De zegen van de planten ontkiemt uit het aardewezen,
En mensenzielen verheffen zich met gevoelens van dankbaarheid tot de geesten van de wereld.
Rudolf Steiner

Het begin van de zomer komt dichterbij. De zon bereikt haar hoogste punt en voor je het weet overstraalt zij de aarde met haar felle gloed. We hebben er in de afgelopen weken al van kunnen proeven! Het lange licht van de dag heeft de duisternis van de nacht nagenoeg verdrongen. Als de regenwolken met hun zomerse buien door de wind verdreven zullen zijn, kun je de warmte weer boven de aarde zien trillen, in de rust van een zomerse dag.
De bomen zijn nu zwaar van het lover, het sappige groen van de jonge voorjaarsscheuten begint over te gaan in het donkere groen van het dichte gebladerte van de volle zomer. De bloemen verspreiden zware geuren, die soms, bij een wandeling of een fietstocht, als een wolk van geur je neus opzoeken. Het koren staat nu hoog op de velden, de kracht is in de aren geschoten, en hier en daar begint het al iets geler te worden, een zekere verharding begint hierin merkbaar te worden. De keer in de gang van de natuur kondigt zicht hierin aan. De vogels matigen hun gezang. Zij worden rustiger nu het jonge broed is uitgevlogen en zijn eigen weg gaat, zodat het voortbestaan van de soort verzekerd is.
In de plaats van de uitbundigheid van het voorjaar is de volheid van de rijpe zomer gekomen. De aarde verzadigt zich in volle overgave aan de kosmische invloeden. De planten hebben hun volle wasdom nu bereikt, het groen heeft zich volledig ontplooid. Zij hebben gebloeid, de vrucht is gezet, de rijping begint. Het is hoogtij in de natuur! De plant en de mens kunnen wij eens nader bekijken. De plant omvat de vier elementen van het leven: Met de wortels doordringt de plant de aarde, het minerale rijk, de vaste stof. Hier vindt de plant de basis van het leven. De stengel voert de sappen, het vloeibare element, omhoog. Daarmee brengt hij de levenskracht brengende substanties naar alle delen van de plant. De stengel is de drager van het leven. In de bladeren treedt de plant in verbinding met het element lucht. Daardoor ontstaat er een wisselwerking met de omgeving. Het blad geeft het eigen karakter aan de plant. Daardoor ontstaat de vorm van het leven. In de bloem opent de plant zich voor het instralende licht en de rijpende warmte. Daar zoekt de plant de krachten, die van buiten de aarde komen, de kosmische krachten, de kracht van de zon, de bron van het leven op aarde.

Ook in de bouw van de mens zijn de vier elementen werkzaam: Het skelet is de drager van het menselijk lichaam. Het is gevormd uit de stoffen van het minerale rijk. Het bloed is de drager van de levenskrachten, maar ook van driften en hartstochten, van moed en trouw, maar ook van haat en afgunst. Het bloed behoort tot het vloeibare element. Door de zintuigen krijgt de mens verbinding met zijn omgeving, de mogelijkheid om kennis op te doen, maar ook om begeerten op te wekken. Hier werkt het luchtelement. In zijn geestvermogens ontvangt de mens de invloeden van de geestelijke wereld, wanneer hij zich daarvoor openstelt. Hier ondergaat de mens de werking van het warmte-element.

In plant en mens vinden we dezelfde scheppingsprincipes. Maar tegenover deze diepe overeenkomst staat een groot verschil; De plant is aan een vaste plaats en een vaste vorm gebonden, zichzelf herhalend van jaar tot jaar. De mens daarentegen is vrij, beweeglijk en hij heeft in zich een scheppend vermogen. Daardoor zijn mensen onderling zo verschillend. De plant volledig onderworpen aan de hogere machten, die hem schiepen, die zijn ontwikkeling leidden. De mens heeft vrijheid verworven, maar daardoor heeft hij zich losgemaakt van de hogere machten. Hij heeft zichzelf tot een zelfstandig, zelfbewust wezen gemaakt. Hij kan werken uit vrije wil. Maar daardoor heeft hij zich blootgesteld aan de mogelijkheid van fouten maken, van boosheid/ doordat hij de krachten die in hem werken niet volledig kan beheersen. Door je bewust te bezinnen op je oorsprong, door te zoeken naar de werking en leiding van de geestelijke wereld, door driften en zelfzucht te leren beheersen, kun je als mens louteren. Dan schep je zelf de mogelijkheid om je tot volle menselijkheid te ontplooien, d.w.z. jezelf tot bloei brengen in alles wat je doet en daardoor je leven vrucht doen dragen op allerlei gebied. Want: zoals een tak geen bladeren of bloemen kan dragen uit zichzelf, maar alleen als hij blijft aan de boom, waartoe hij behoort, zo kan ook de mens alleen leven, wanneer hij zich verbonden houdt met zijn oorsprong.
Na de zomerzonnewende vieren wij op 24 juni het Sint Jansfeest, Sint Jansdag, de geboortedag van Johannes de Doper. Volgens de bijbelse verhalen was hij voor de mensen de grote wegbereider voor Christus. Hij was de zoon van de oude priester Zacharias en de bejaarde Elisabeth, beiden dragers van het oude geloof. Levend in de dorre omgeving van de Jordaan, de rivier wiens loop de levensloop van het Joodse volk bepaalde, is hij temidden van de oude verstarrende cultuur, de roeper inde eenzaamheid, die de nadering van de nieuwe tijd aankondigde.
Hij, die zich voedde met de harde vruchten en honing (producten die gerijpt zijn door de zonnekracht), verkondigde de komst van het Licht, in de duisternis van een cultuur, die geen kracht tot verder ontwikkeling meer in zich had. Tot hem kwamen zij, die de "overrijpheid" van de oude cultuur voelden, de bewoners van Judea. Hij doopte hen met het water van de Jordaan, hij bracht hen terug tot de oorsprong van hun wezen. Daarbij wees hij op het nieuwe licht dat op komst was, en dat een nieuwe cultuur zou doen ontkiemen.
"Hij moet groeien, ik moet afnemen!" Dit Sint Jansmotief vinden wij ook terug, als wij meeleven met de loop van de zon: het uiterlijke zonlicht neemt vanaf de Sint Jansdag af, het innerlijke zonlicht moet nu weer gaan groeien, tot wij precies een half jaar later, na de winterzonnewende, Kerstfeest vieren, de geboorte van de goddelijk-geestelijke zon. Om voor kinderen deze samenhang zichtbaar te maken, zou een oud gebruik weer in ere hersteld kunnen worden: droog de bloemenkrans, die op het Sint Jansfeest gedragen wordt, en gebruik deze een halfjaar later als hooi voor de kribbe in de kerststal!

Bron: Website V.S. Krimpen aan de Ijsel

Voor leuke ideeën rond de jaartafel en knutsels, ga naar:

Hier vindt jij liedjes, spelletjes, spreuken en knutselideeën!

Het licht van de zon doorstroomt De wijdsheid van de ruimteHet gezang van vogels doorklinktHet domein van de lucht De zegen van de planten ontkiemtUit het aardewezenEn de mensen zielen verheffen zichMet gevoelens van dankbaarheidTot de geesten van de wereld
R. Steiner

Hoe zijn de kinderen in deze tijd, hoe is hun spel en welke spelletjes doen we in de klas. Door de zon zien de kinderen er gezond en evenwichtig uit. Het jaar is bijna ten einde en ze maken een gelukkige indruk. De oudste kinderen, vooral die kinderen die een jaartje extra waren houden het fantasiespelen voor gezien en willen "doen". Ze timmeren, werken aan opdrachtjes, maar de jongeren zijn nog helemaal in de weer met kabouters, poppen en het spel maakt me altijd weer gelukkig. De concentratie en overgave, het vrije van de kleuter, neemt me mee ook al kijk ik er alleen maar naar. De warmte die daardoor ontstaat ervaar ik als een geschenk.

dinsdag 8 juni 2010

Hemelvaart

Hemelvaart
Schildering van Emma Munneke


Voorpublicatie uit het boek "Van Herfst Tot Zomer", dat in 1999 bij uitgeverij Christofoor zal
verschijnen.auteur: Fred Tak . Verschenenen in de schoolkrant Pasen 1999
Met Hemelvaart herdenken we dat Christus, veertig dagen na zijn opstanding uit het graf, van de aarde opsteeg richting de hemel. De apostelen zagen hoe een wolk hem opnam en hem aan hun ogen onttrok. Sindsdien heet het dat Christus vanuit "wolkenhoogten" met ons is "tot aan de voleinding der wereld".
Opmerkelijk is dit. Christus is niet tot in de hemel gegaan, niet tot naar zijn oorsprong, maar in de ruimte tussen hemel en aarde blijven verkeren: op wolkenhoogten.
 Bij Johannes de Doper vindenwe iets  soortgelijks. Toen deze Jezus in de Jordaan doopte zag hij "de hemelen scheuren". Een tussenruimte werd gevormd, van waaruit een lichtende duif naar beneden daalde. Wat moeten we ons daarbij voorstellen, bij wolkenhoogten en tussenruimte?


Wolken ontstaan, zoals bekend, in een samenspel tussen zon en aarde. Zonnewarmte doet (zee)water tot wolken verdampen. Hieruit valt op den duur regen, sneeuw of hagel naar beneden. Vervolgens vloeit het water dat op vasteland is gevallen door rivieren weer terug de zeeën in. Deze kringloop van zon inwerkend op zeewater, wolken, regenwater boven vasteland, rivieren die het terug laten vloeien, zou je het levende organisme van de aarde kunnen noemen. Zonder deze kringloop zou leven op aarde niet mogelijk zijn. Waar alleen zon de aarde beschijnt, verschroeit het leven. Waar de zon nooit schijnt, kan niets groeien. Om de aarde vruchtbaar te laten zijn, zijn wolken onmisbaar: ze vormen het noodzake-lijke intermediair tussen zon en aarde, of breder gezien, tussen hemel en aarde. Dit intermediair vormt een ruimte op zichzelf, een tussenruimte, voorwaarde voor het bestaan van al het leven op aarde.
Zo bezien begint het al een beetje te dagen waarom Christus daar zijn zetel genomen heeft, en aldus deel uitmaakt van dit levende aarde-organisme.
Laten we nu eens bij onszelf kijken, in onze binnenwereld. Daar kunnen we ook een hemelse en een aardse kant ervaren. Met de hemelse kant hebben we geen moeite, maar het aardse ten volle te erkennen in onszelf valt in de praktijk niet mee. We kijken liever de andere kant op, weg van onze schaduw, richting de zon. Om diep in onszelf af te dalen is moed nodig. Want leuk is het daar niet.
Iedereen spreekt schande van oorlogsmisdaden, toenemende criminaliteit etc., maar in feite zijn wij zelf tot minstens even gruwelijke dingen in staat. In ieder van ons schuilt de dief en de moordenaar. Dit ten diepste in te zien vraagt het uiterste van ons. We zijn gewend alleen onze goede eigenschappen te zien. Daaraan ontlenen we ons zelfbewustzijn.
Wanneer ons dit echter lukt, dit erkennen van het duivelse in onszelf, en wij accepteren het als een deel van ons wezen, dan zijn we bezig tussenruimte te creëren. Die tussenruimte is onze innerlijke verbinding tussen het aardse en het hemelse. Het is een gebied op zichzelf, waarin het wezenlijke zich openbaart. Dit uit zich in een eerste mildheid, jegens onszelf, jegens anderen. Vanuit die mildheid oordelen we niet zo snel meer over anderen, want we weten hoe we zelf zijn.
Oscar Wilde heeft eens gezegd: een zondaar en een heilige zijn dezelfde mensen; alleen heeft de heilige een verleden achter zich en de zondaar een toekomst voor zich. Met andere woorden we kunnen als mens slechts tot het hemelse komen door eerst in de hel af te dalen. Zoals Christus op Paaszaterdag eerst de hellevaart ging, vervolgens uit den doden opstond, en daarna pas ten hemelvaart voer. Die weg hebben wij allen te gaan, of we dat nu willen of niet.
In verkleinde vorm ervaren we zoiets ook bij ziekte of lijden. Wanneer we hersteld zijn of ons gelouterd voelen, ervaren we onszelf vaak lichter en beter dan ervoor. Alsof iets binnenin ons, een ziektekiem (een stukje duisternis), zich heeft vrijgemaakt en is losgekomen. Voorwaarde is overgave aan de ziekte, aan het lijden. Ofwel, erkenning en acceptatie van de (kleine) hel in onszelf.
Met die veroverde mildheid in onszelf zullen we een ander nu anders tegemoet treden. We scheppen als het ware ruimte tussen ons en de ander. Deze ruimte verbindt bij beiden de aardse kant met het hemelse, tegelijk. Dat is uniek, omdat hierdoor een soort van resonantie ontstaat. Een gebaar, een blik van verstandhouding, een woord of een zin, krijgt een extra lading nu. Er gebeurt iets in ons, in de ander, iets dat ons treft en dat we als wezenlijk beleven. Er licht iets op, in beiden, een herkenning, een mild geluk. We voelen ons opgetild en ervaren een intens begrip voor de ander, voor wat hij aan mogelijkheden in zich draagt.
Die ontstane ruimte kun je zien als een vrij gebied tussen mij en de ander. Zeg maar een uitwisselingsgebied. Deze zorgt nu voor het wezenlijke in de ontmoeting, en niet zozeer mijn eigen ik of dat van de ander. Daar, in die tussenruimte vindt de levende en vruchtbare ontmoeting plaats. Wat deze tussenruimte kenmerkt is aandacht en vrijheid. Eerbied, zullen sommigen zeg-gen. Aandacht voor de ander, met tegelijkertijd een terugtreden van onszelf. De ander wordt volledig in zijn waarde gelaten. Zodat deze in vrijheid op ons terug kan reageren.
Als aan deze voor-waarden is voldaan, merk je hoe onverwachts een vonk kan overslaan, hoe licht en ruim alles wordt, op het zorgeloze af. Alles kan, alles is mogelijk, voor een moment. Er worden geen claims gelegd, geen verwachtingen gedacht of uitgesproken.
Elk oordeel of vooroordeel ontbreekt. De inzichten stromen binnen. Hier gebeurt het, zo voelen we, hier ontstaat pas echte interesse voor de ander, voor onszelf, voor al wat leeft en wil groeien.
Christus: "Waar twee of meer mensen in mijn naam tezamen zijn, daar ben ik in hun midden". Die tussenruimte, dat vruchtbare, levende gebied van zorg, acceptatie en vrijheid, die verbindt mensen, die verbindt onszelf met al onze wezensdelen. Christus in mij, noemt de apostel Paulus dit.
Laten we even teruggaan naar hemelvaart. Deze vindt plaats veertig dagen na Pasen, carnaval veertig dagen ervoor. Hemelvaart is zodoende de spiegeling van carnaval om het paasfeest heen. Bij carnaval werden we ons bewust dat onze aardse persoonlijkheid slechts een masker is dat het hemelse (het geestelijke) omsluiert. Met Pasen gingen we door de dood van dit masker heen en ontwaakten we tot het nieuwe geestelijke leven. Met hemelvaart nemen we al het (donkere) aardse volbewust mee op naar omhoog, naar het licht. De duisternis wordt daar omgewerkt. Niet door het af te stoten, maar door het te erkennen, door het lief te hebben. Zoals Christus de mensheid liefhad door vrijwillig door de duisternis van de dood heen te gaan, en ons daarmee de weg bood het contact met de hemel te herstellen. Dit licht, dat duisternis in zich opneemt, is liefde. Dat zal onze hemelvaart zijn, onze eigen gang naar "wolkenhoogten" door onze aardse persoonlijkheid heen tot en in die liefde te komen.

Pinksteren en Sint Jan

Pinksteren en Sint Jan
verschenenen in de schoolkrant St Jan 2001 - Vrije School Oudorpauteur: Ellie Bus
Pinksteren heet een inspirerend feest te zijn, een tijd van bloei, interessante ideeën, liefde, bruiloft, kortom het feest van het nieuwe. De nachten zijn nog koud, de wind is nog fris, het fluitenkruid en boterbloemen van de wereld één grote bruid, vooral als de zon schijnt.
Dit jaar was het voorjaar zo allerbelabberdst dat je elke zonnestraal wel zou willen vangen en koesteren als oude bomen in een nieuwbouwwijk. Gelukkig is het de afgelopen periode stukken beter en met die zon zal Pinksteren een groot feest zijn. Dan, na zo'n heerlijk buitendansfeest, glijden we bijna ongemerkt richting grote vakantie. Maar voordat het zover is nog een geweldig hoogtepunt. Sint Jan op 24 juni, met een totaal ander karakter dan Pinksteren.
De warmte verdrijft de frisse ochtenden, het broeierige doet zijn intrede. De bomen hebben hun genuanceerde groenen, die de lente zo aantrekkelijk maken, verloren in een egale toon van donker gebladerte. Het lover reikt tot over de horizon en het vers gemaaide gras ruikt verrukkelijk. De vogels zijn uitgevlogen en muggen en vliegen dansen indringend rond. Vooral 's avonds kan dat lastig zijn. Als je tijdens de Sint Jan tijd het bos in loopt is het er donker en vochtig. De zonnestralen reiken niet meer tot op de grond. Kom je vanuit het bos in het felle licht, dan moet je je ogen dichtknijpen, overvallen door zoveel licht. De grote tegenstelling licht/duisternis is juist nu zo goed te voelen, maar ook die grote aantrekkingskracht van het licht en de warmte. Het lijkt ook wel of de zon niet meer ondergaat en eigenlijk zou je er bij willen blijven.
In het noorden van Europa is dat ook zo. Geen echt ondergaande zon meer, grote midzomerfeesten. Maar Sint Jan op 24 juni is al over dat hoogtepunt heen van midzomer de 21ste. De dagen korten. Juist in de zomer, waarin we onszelf dreigen te verliezen in de uitbundigheid van zon en natuur, is er toch iets in ons wat het evenwicht zoekt tussen uit en thuis, helemaal los, gepassioneerd of juist rustig met je benen op de grond. Meegaan in het vuur van Sint Jan is heerlijk. Maar ook gewoon weer naar huis en op tijd naar bed, want morgen is er gewoon weer school. Iets doet Sint Jan, iets bijzonders. De inspiratie van Pinksteren door de Heilige Geest, die in de gedaante van een duifje naar de aarde kwam, is verder gegroeid en heeft ons tijdens de uitbundigheid van Sint Jan nog meer gebracht, namelijk het aanraken van de hemel, de warmte van het hart en de verbondenheid naar andere mensen. Dans mee rond het vuur en ervaar het.

Hemelvaart - verhaal

De Paardenbloem als beeld voor Hemelvaart - een verhaal van Helgo Bockemöhl

Jij hebt vast al langs de weg tussen het jonge gras een cirkeltje met kleine getande bladeren gezien. Daar zie jij dan zo een bladrozet half liggend, half, rechtopstaand. Het zijn de bladeren van de paardenbloem.
Ze groeien in een kleine cirkel. Als jij konijnen of cavia’s hebt, heb jij vast al van die blaadjes gezocht om aan ze te geven om te eten. Sommige mensen eten ook graag de blaadjes in hun salade. In het midden van deze bladeren zie je hier en daar een knopje op een stengel naar boven groeit.
Wanneer jij de mooie paardenbloemen daar ziet, dan weet jij dat de ene bloem na de andere weg sterft. En eveneens hebt jij al gezien, wat er later van wordt: het veranderd in een donzig bolletje, een klein balletje. Dit broze, kwetsbare balletje vliegt uiteen als de wind waait of als wij zelf er op blazen. Wat een vreemde verandering maakt die zongele bloemetje toch door! Eerst sluit het zich en daarna komt het als iets anders te voorschijn. Niet als een gouden zonneschijfje opent het zich weer, maar als een luchtig bolletje dat makkelijk weer uit elkaar vliegt,
Nu groeien de paardenbloem onmetelijk groot. Zover als de wind waait, net zover waaien deze fijne zaadjes. Want ze kunnen heel gemakkelijk vliegen, die kleine valschermpjes! De wind maakt de paardenbloemenhemel groot en wijd. Net zo wijd als de zaadjes waaien kan! Het is een groot wonder dat het steeds weer gebeurt. Wij vinden het maar heel gewoon omdat het zo vaak gebeurt. Omdat wij het kennen vinden wij het heel gewoon Zo was het ook met de opgestane Christus. De discipelen hebben hem 40 dagen in hun midden gehad na zijn opstanding, Toen veranderde zijn wezen. Hij werd zo groot als de aarde en de hemel. De Heilige Geest spreidde zijn wezen zo wijd als de hemelen.
Als de fijne zaden van de paardenbloem zover en wijd verspreiden, dan kan men het de Hemelvaart van de paardenbloemen noemen. Ergens dalen de zaadjes op de aarde neer en worden later opnieuw paardenbloemen. Het wonder herhaalt zich telkens. Er komt een bladrozetje en daar vormen weer bloemknoppen aan stelen die zich weer omhoog trekken. De bloemen komen weer tevoorschijn en daarna komen de donzige zaadbolletjes tevoorschijn.
Toen Christus zo hemelwijd werd noemden men het Zijn Hemelvaart. Over heel de aarde gebeurde hetzelfde wonder, net zoals het in het heilige land gebeurde. Vanaf die tijd kunnen mensen Hem ook tussen hen op de aarde hebben. Dan zien ze zijn wezen oplichten en weten zij dat Hij bij hen is.
Helgo Bockemöhl

Geef toch kleine paardebloem,

je pluisjes aan de wind.

lk hoop dat ieder zaadje straks

een aardig plekje vindt.
En dat op al die plekjes

nieuwe plantjes zullen groeien

en overal hier om ons been

weer gele bloemen bloeien.

En dat die bloemen later,

aan het einde van hun leven,

hun pluisjes - net als jij

weer aan de wind mee zullen geven.

Mijmeringen rond Hemelvaart 2006 – Uit de nieuwsberichten van Bronlaak

Na zijn Opstandig wandelt de Christus nog 40 dagen over de aarde in een gedaante, die voor zijn leerlingen zichtbaar is. En dan komt het moment dat hij opgaat naar de hemel -in de geestelijke wereld. Het is geen "verwijdering "die er plaats vindt, maar hij verwijdt zich als het ware, waardoor zijn tegenwoordigheid verhoogd wordt en hij overal aanwezig kan zijn.

Ik blijf op zoek om dit alles te begrijpen en dat is niet makkelijk. Het ene moment denk ik o ja, ik kan het een beetje
bevatten en ervaren en het volgende moment zijn er alleen maar nog grotere vraagtekens.
Ik wil jullie een klein stukje meenemen op mijn zoektocht.

"Hij werd voor hun ogen opgeheven, een wolk nam hem op en onttrok hem aan hun ogen. En terwijl ze gespannen keken toen hij ten hemel voer, zie, twee mannen stonden bij hen in witte gewaden en zeiden:"Mannen van Galilea, waarom staat gij daar en ziet gij op naar de hemel? Deze Jezus die van U opgeheven is naar de hemel, zal komen, zoals gij hem ten hemel hebt zien varen."
Deze worden kunnen wij in de Handelingen lezen.

Het Hemelvaartsgebeuren is verbonden met het beeld van de wolk - de hemel.
Wolken zijn constant in beweging, zich aan het vormen, weer uit elkaar aan het gaan, in elkaar overgaan, oplossen, verdwijnen en opnieuw vormen.
Wolken - lucht zijn ongrijpbaar, ik kan ze niet aanraken, vastpakken, maar ze zijn altijd aanwezig om ons heen en tussen ons.
In de hemelvaartstijd kan ik op zoek gaan wat er aan tussenruimtes ontstaat, wat zich afspeelt tussen mij en de wereld, tussen mij en de ander. Tussenruimtes moeten wij bewaken. Aan de tussenruimtes als ruimte tussen het aardse en het spirituele en in de ontmoeting met elkaar kunnen wij ervaren wat er werkelijk aanwezig is op dat moment.

Iets anders wat mij zo raakt in deze tijd van het jaar zijn de weilanden met de ontelbaar vele Paardebloemen. Als ik naar zo een weiland kijk dan voel ik op dat moment dat er niets mooiers bestaat dan deze goudgele zon zo dicht bij de grond. Zo mooi. Ik ben er weleens in gaan liggen....in een wei met Paardebloemen en boven mij de blauwe hemel met de wolken.......Geweldig.
Ik heb gekeken naar de groei - de ontwikkeling van zo een Paardebloem. De bladeren die als eerste zichtbaar worden en een soort krans - kroon - vormen voor de gele bloesem die zich alleen maar opent als de zon schijnt. In de loop van de tijd groeit de kwetsbare stengel die de bloesem draagt steeds hoger en ontstaan er vanuit de bloesem pluizenbollen met stervormige schermpjes - ook nu blijft de stengel groeien tot op een bepaald moment de wind deze sterrenzaden de wereld inblaast en zo in het komende jaar nog meer van deze zonnen onze aarde bedekken.
De paardebloem geeft mij zoveel.....voor mij steeds meer een beeld voor Pasen - Hemelvaart en Pinksteren.
Wie weet...misschien zijn er mensen onder jullie die daar iets mee kunnen.
Dan kunnen wij volgend jaar eens samen op een weiland met Paardebloemen liggen!?
Nu op dit moment zien wij heel veel pluizenbollen op de plekken waar een week geleden nog alles goudgeel was. En kijk maar wat er allemaal door de lucht waait. Je kan ze ook plukken( voorzichtig! en zelf de wereld inblazen, ergens komen ze neer op onze aarde en gaan misschien volgend jaar weer een zon op aarde worden.
Een mooie tijd
Dörte