zondag 29 september 2013

Het feest van Michael is een feest van moed. Wij leren van Michael hoe om met daadkracht alle levenssituaties tegemoet  te treden. Wij worden overspoeld met indrukken die ons af willen leiden van onze ware mensheidsdoel. De draak verstrikt ons in het materialisme.
Michael roept ons op om wakker te zijn. hij moedigt ons aan om ZELF onze taak op ons te nemen en de weg terug te vinden naar onze goddelijke kern. Als wij wakker en moedig zijn zal hij ons de weg graag wijzen.
Schildering van David Newbat


Sint Michaëls Boodschap:
Wat ook komen mag
Wat mij ook het komende uur, de volgende dagen brengen mag.
Ik kan het als het mij volledig onbekend is door geen angst veranderen.
Ik wacht het af, met volledige innerlijke rust, in volmaakte zielenrust.
Door angst en vrees wordt onze ontwikkeling tegengehouden.
Wij stoten, door de vlagen van angst terug, wat uit de toekomst in onze ziel opgenomen wil worden.
De overgave aan wat men goddelijke wijsheid in de gebeurtenissen noemt,
de zekerheid dat datgene dat komt komen zal en dat het op de een of andere wijze zijn goede werking zal hebben.
Het oproepen van deze stemming, in gevoelens, in woorden, in ideeën , dat is de stemming van het overgavegebed.
Dat is een van de dingen die we in deze tijd moeten leren, uit louter vertrouwen te leven:
Zonder bestaanszekerheid, uit vertrouwen op de immer aanwezig zijnde hulp van de geest......
Waarlijk anders gaat het in deze tijd niet, als we de moed niet willen laten zinken, laten we onze wil voortdurend sterken en proberen haar te wekken Iedere morgen en avond.
RS



Schildering van Raphael

Met de kinderen worden het feest gevierd in dankbaarheid voor de oogst van het seizoen en er worden spelletjes gespeeld waarbij moed en daadkracht beoefend worden. Vliegeren hoort er vaak ook bij.

Meer over deze feest en hoe het gevierd wordt vindt u hier:
http://www.ontwerpt.nu/vo/vsjaarmichael.html

















Afbeelding van poskaart Dorothea Schmidt
http://www.regenboogschaap.nl


Liedjes, activiteiten en artikelen rond het feest van Michael en de oogstseizoen vindt u hier:
http://www.doehoek.nl

Joris en de draak: Toneelspel
SINT JORIS EN DE DRAAK

Heel lang geleden regeerde er een koning over een stad. Vlak voor de poorten van de stad was een heel groot meer. Daarin woonde een verschrikkelijke draak. Met zijn giftige adem doodde hij iedereen die in de buurt kwam. Al vele malen hebben de bewoners van de stad geprobeerd om de draak te overwinnen, maar steeds had het ondier hen op de vlucht gejaagd. Dan kwam hij tot aan de stadsmuur en verstikte alles met zijn giftige adem. De bewoners van de stad waren bang voor de draak en zijn verstikkende adem. Daarom besloten zij om de draak iedere dag twee schapen te geven.
Maar na verloop van tijd begonnen de schapen in de stad op te raken. Omdat ze zo bang waren, besloten zij om voortaan èèn mens en èèn schaap aan de draak te geven. Geen van de bewoners mocht zich daaraan onttrekken. Steeds weer wees het lot aan wie de volgende dag aan de draak geofferd zou worden. Zo verstreken vele maanden. Op zekere dag viel het lot op de koningsdochter. De volgende dag zou zij buiten de muren aan de oever van de meer moeten wachten. Dan zou het ondier komen om haar te verslinden.
Maar de koning werd diep bedroefd. Hij sprak tot het volk: ‘neem al mijn goud en zilver en neem ook de helft van mij koninkrijk, maar laat mij mijn dochter behouden.’Toen werd het volk boos en riep:’wij hebben ook onze kinderen geofferd. Nu is het lot op uw dochter gevallen. Morgen moet zij gaan om door de draak verslonden te worden.’ En zij dreigden de koning het kasteel met iedereen die er in was te verbranden. Toen smeekte de koning hu:’ach, laat mij mijn dochter noch acht dagen behouden. Geef mij tijd om afscheid van mijn zo innig geliefde kind te nemen.’ En het volk stemde daarin toe.
En na acht dagen dromde het volk weer voor het koninklijk paleis en eiste de dochter des konings op, om naar het water voor de stadsmuur te brengen. De koning begreep dat zijn dochter niet aan haar lot kon ontkomen. Hij kleedde haar in prachtige kleren, omarmde zijn kind en nam vol droefenis afscheid van haar.

Koning:
Zie de duistere wolken trekken,
Hoor het gieren van de wind.
Bang, zo bang is nu mijn harte.
Blijf bij mij, mijn liefste kind.

Prinses:
Vader, ach, ik moet vertrekken,
Mag niet blijven aan uw zij.
Donker is het om mij henen.
Vader, ach, denk steeds aan mij!

Koning:
O, dochter, groot is onze smart,
Gebroken is mijn droevig hart.

Prinses:
Dat God de Heer U steeds bewaak,
Op mij wacht nu de boze draak.

Koning:
Gegroet,
O koningsdochter zoet.

En het volk begeleidde de prinses tot aan de oever van het meer en trok zich daarna haastig terug achter de muren van de stad. Terwijl de prinses huilend aan de oever van de meer zat, kwam er een jonge ridder op zijn paard aangereden. Zijn naam was Joris.
Zingen:
Ik trek door de wereld
Met moed en met kracht.
Bij al wat ik doe,
Voel ik Michaels macht.
Hij schonk mij een paard,
Zo snel als de wind,
Hij gaf mij een zwaard,
Als men schoner niet vindt.

Toen zag Joris het meisje huilend aan het water.

Sint Joris:
O, zie een meisje sta daar ginds,
Zo droevig is haar wezen.
Prinsesje, ben je ziek misschien?
Dan zal ik je genezen.

Prinses:
Neen, ridder, ‘t is de boze draak,
Die zal mij straks verslinden!

Sint Joris:
Een boze draak? O, zeg me gauw,
Waar is dat beest te vinden?

Terwijl ze zo met elkaar spraken, kwam er beweging in het water. Een reusachtige draak kwam uit de diepte te voorschijn. De prinses beefde van schrik over al haar leden en riep:

Prinses:
Daar komt hij, ach, wat moet ik doen?
De dood staan mij voor ogen.

Toen de draak uit het water kwam, sprong St. Joris op zijn paard en reed het monster tegemoet. Er ontstond een geweldige strijd tussen de draak en de moedige ridder. En na korte tijd overwon Joris de draak en doodde hem.
Daarop nam Joris de prinses bij de hand en bracht haar de stad binnen naar haar vader de koning. En Joris de ridder weigerde alle geschenken die hem aangeboden werden; hij besteeg zijn paard en vertrok om nieuwe daden te verrichten.

Zingen:
Ik trek door de wereld, met moed en met kracht.
Bij al wat ik doe, voel ik Michaels macht.
Hij schonk mij een paard, zo snel als de wind,
Hij gaf mij een zwaard, als men schoner niet vindt.
Hij helpe mij spoedig, de draak te verslaan,

O, Michael kom, wil ter zijde mij staan.




Sint Michael wordt gevierd in de oogsttijd. Het is gebruikelijk om een om een feestelijke tafel met de producten van het seizoen op te stellen. Mais, pompoenen, alle soorten graan, groenten en fruit. En niet te vergeten natuurlijk, de appeltjes. 
Leuk is het als de kinderen zelf kunnen helpen bij het oogsten.




Bij dit feest hoort altijd een feestmaal - appelmoes, pompoensoep en niet te vergeten een "drakenbrood"




Een verhaal voor de oudere kinderen of volwassenen




Toen God de Heer de wereld schiep, vormde hij uit de vurige ethersubstantie van de kosmos de zuivere geesten, zijn helpers en boodschappers: de engelen. Temidden van deze namen zeven eerstgeschapenen een bijzondere plaats in, want zij belichaamden de oerbeelden en oerkrachten van de gehele schepping. Deze zeven mochten te allen tijde het onverhulde aangezicht van hun schepper  aanschouwen, want zij stonden vanaf het begin in het licht van zijn heerlijkheid.
Tot leider nu van deze zeven was Samaël benoemd, die ook Satanaël of Lucifer – dat is ‘lichtdrager – wordt genoemd. De Heer had hem als zijn speciale geliefde engel uitverkoren. Op de dag dat hij geschapen werd straalde zijn lichtgestalte in de schijn van veelkleurige juwelen. Een schitterende kroon tooide zijn hoofd. In deze kroon was op de plaats boven het voorhoofd de kostbaarste edelsteen ingelegd, die leek op een uit licht gevormde smaragd. En alles wat door de lichtstralen uit deze steen werd getroffen, straalde helder en in een goddelijk licht.
Voor de zeven eerstgeschapenen, voor hun leider Samaël en voor alle andere engelen ontvouwde de Heer nu het grote plan van de aards schepping en hij verkondigde de geesten van zijn rijk, dat de mens een bijzondere plaats temidden van alle schepselen zou krijgen. De mens zou naar het beeld en de gelijkenis van de schepper gevormd worden en de engelen moesten hem dienen.
Maar dit goddelijke plan deed de machtigste van alle engelen, de lichtbrenger Lucifer, in toorn ontsteken. Hij, de stralende, meende dat God hem hiermee, ten voordeel van de mensen een groot onrecht had aangedaan. Vanaf dat moment begon Satanaël aan de wijsheid van God te twijfelen en er ontbrandde haat in hem tegen het gehele mensengeslacht. Vervuld van afgunst besloot hij de Heer niet meer te gehoorzamen, en in zijn trots begon hij ook de andere engelenscharen tot ongehoorzaamheid tegen de Heer op te zetten. En een derde deel van de engelen volgde hem.
De Heer echter wist wel van de gedachten en listen van de engel die eens zijn meest geliefde was geweest en hij besloot de trotse met zijn gehele aanhang uit de hemel te verjagen. En uit de scharen van de engelen die hem trouw gebleven waren riep hij Michaël en beval hem, met de kracht van het goddelijk vuur, met het vlammenzwaard, Satanaël – die voortaan alleen nog Satan zou heten – te verblinden en hem tezamen met de opstandige schare uit de hemel te jagen. En zo geschiedde het. En terwijl Satan met zijn scharen hals over de kop de duisternis tegemoet tuimelde, sloeg Michaël met het vlammenzwaard de stralende steen, de onvolprezen smaragden juweel uit zijn kroon.
Uit deze steen vormde Michaël, die na Gods richtspreuk over Satan en zijn schare tot opperste engel was benoemd, een wonderlijke, kelkachtige schaal. Dit prachtige voorwerp werd tot heilige schaal, die ertoe was voorbestemd de zonnehostie in zich op te nemen. Toen de schaal klaar was, bracht Michaël haar naar de aarde, die inmiddels voltooid was. Daar werd zij vanaf oertijden in speciale heiligdommen bewaard. Van heiligdom tot heiligdom werd zij in de loop van de tijd door de ingewijde verder gereikt en tenslotte kwam zij naar Tyrus, de stad van de bouwmeester Hiram. En vandaar leidde haar weg naar het koninkrijk van Saba, waar de koningin van de sterrenwijsheid heerste. Ook daar werd de schaal een bepaalde tijd behoed. Met de koningin van Saba reisde zij vervolgens mee naar Jeruzalem, en zo kwam zij in het paleis en de tempel van de wijze Salomo.

Juist op die plaats werd in de tijd die volgde de komst van de Mensenzoon voorbereid. Het ‘keerpunt van de tijden’ dat de oude geschriften hadden voorzegd, naderde. De Zoon van God werd met behulp van de kracht van de aartsengel Michaël, via het lichaam van de Jonkvrouw Maria op aarde geboren.
Jezus werd door de doop tot Christus, zijn woord en zijn kracht verbreidden zich door hem en zijn discipelen onder de mensen. En toen de tijd gekomen was dat Christus en zij volgelingen aan het laatste avondmaal zaten, toen bevond zich ook de schaal, die Michael van de steen uit Lucifers kroon had gevormd, onder hen. En daar ging de bestemming van de heilige kelk in vervulling, want de kracht dic Christus in zijn leerlingen liet indalen, vulde ook de schaal en was voortaan voelbaar voor ieder die haar op de juiste wijze naderde.
Uit het huis van het avondmaal kwam de kelk vervolgens bij Pilatus, die hem bewaarde. En toen na het Mysterie van Golgotha Jozef van Arimathea, die ook een geheime leerling van Jezus was, naar Pilatus ging en hem toestemming vroeg Jezus’ lichaam van het kruis te mogen nemen, toen gaf Pilatus hem de kostbare kelk, waardoor zijn bestemming vervuld werd.
Jozef van Arimathea behoedde de kelk trouw, en toen hij van het Oosten naar het Westen reisde, kwam de schaal als Graalskelk naar de Berg van het Heil, de Mont Salvat. Daar werd de schaal al het kostbaarste, kracht schenkende testament van de Zoon van God behoed.
De lichtbrengende heerlijkheid van Lucifer werd zo door Michaëls zwaard en kracht tot heilige schaal, die Christus met zijn offerkracht vulde. De sporen van deze graalsstroom doortrekken als een onderaardse rivier onze geschiedenis tot op de huidige dag.
Martin Sanküler - Michaël, verhalen en legenden’